Wat vinden experts anno 2008 van internet of web 2.0? Dat vroeg Karen Spaink zich af en interviewde vier mannen met verschillende achtergronden. Ze schreef het op in een boekje en ik deel in deze blog de ideeën die deze heren deelden.
Slimme mensen met een mening over internet: dat klinkt interessant! Dus ik schafte het boekje aan met de titel ‘Beter internet. Welgeleerde buitenstaanders over Web 2.0’. Het is geschreven onder redactie van Karen Spaink en één uit een serie van vier over internet in de komende tien jaar. In dit boekje komen naast Karen Spaink vier mannen aan het woord: hoogleraar informatierecht Bernt Hugenholtz, voormalig directeur Sociaal Cultureel Planbureau Paul Schnabel, hoogleraar sociologie Abram de Swaan en consultant technologische cultuur Michiel Schwarz.
Wat zeggen deze mannen over web 2.0 en wat vind ik daar nou van?
Informalisering maakt mensen onzeker
Het eerste interview is met Paul Schnabel. Schnabel geeft aan dat er altijd behoefte zal zijn aan experts, omdat zij het inzicht hebben of de geboden informatie betrouwbaar en volledig is. Volgens Schnabel is ‘informalisering’ een zich voortzettende trend die wordt benadrukt door de informele omgangscultuur die op internet gewoon is. Dit maakt het ook vrijblijvender; op internet zijn veel mensen heel openhartig, maar wel onder een schuilnaam, zodat er geen consequenties in het echte leven aan verbonden kunnen worden. Ik denk dat hier enige nuancering mogelijk is; veel mensen zijn juist niet anoniem aanwezig op internet. Schnabel zegt dat informalisering en individualisering mensen onzeker maken, omdat mensen op zoek moeten naar wie ze zijn en iets moeten doen om aan te tonen wie ze zijn.
Plaatsbepaling binnen de kosmos der smaken
Abram de Swaan is de tweede ‘buitenstaander’ die aan het woord komt. Intrigerend vond ik de drie beroepen die De Swaan overbodig noemt in het huidige internettijdperk: notarissen, apothekers en makelaars. Notarissen hebben geen enkele maatschappelijke functie, apothekers zijn voortdurend bezig je uit te leggen dat ze belangrijke kennis hebben. En makelaars zijn niet echt gestudeerde mensen die dankzij internet geen monopolie meer hebben. De Swaan noemt het wonderlijk hoe deze beroepsgroepen, deze experts (met name de eerste twee) zich weten te handhaven zonder dat ze enige aanwijsbare functie over hebben. Vervolgens gaat De Swaan in op culturele referenties die mensen op internet in kaart brengen door middel van profielensites. Iemands cultureel kapitaal wordt daarmee duidelijk en zo ontstaan groepen. Volgens De Swaan gaat het hier niet om persoonlijke informatie, maar is het een sociale kenschets. Hier vind ik wel wat voor te zeggen.
Op mijn Hyves-profiel kun je – als we bevriend zijn – weliswaar zien op welke school ik heb gezeten en welke sport mijn favoriet is, maar zegt dat ook iets over mijn persoonlijkheid? Het geeft slechts wat van mijn culturele bagage aan. Het zijn niet meer dan algemeenheden die ook voor andere mensen kunnen gelden.
De drang om gezamenlijk te scheppen was er altijd al
Bernt Hugenholtz benadert vooral de privacykant van de internetzaak. Hij noemt de omslag van Web 1.0 naar Web 2.0 eerder een sociologische dan technologische verandering. Interessant, zei de socioloog ;-). De cocreatie zoals in wiki’s gebeurt, is in de wetenschap eigenlijk niet nieuw en sluit zelfs aan op de aloude idealen van de wetenschap: informatie delen, gezamenlijk iets maken, alles zo snel mogelijk openbaar maken en voorwerp van kritiek laten zijn. En vervolgens voortbouwen op elkaars kennis en die verbeteren. Hugenholtz denkt dat het ‘meervoudig makerschap’ niet hoeft te leiden tot nieuwe opvattingen over het auteursrecht. Veel mensen willen hun creatieve prestaties juist graag delen en van daaruit geredeneerd zou auteursrecht niet meer nodig zijn. We hebben het soms nodig en wellicht dat het ‘moreel recht’ (dat jouw naam blijvend met je eigen werk verbonden is) ervoor in de plaats kan komen. Lijkt me een goed idee!
Bloggers hebben geen rechten?
Hugenholtz was naar aanleiding hiervan onlangs nog op diverse blogs te vinden, zoals op die van Henk Blanken en Arnoud Engelfriet; Hugenholtz zou beweerd hebben dat bloggers geen rechten hebben, omdat ze zo graag gelezen willen worden dat ze stilzwijgend toestemming geven voor hergebruik. Dit bleek iets te zwart-wit neergezet. Het vrijgeven voor kopiëren en hergebruiken geldt voor bloggers die bijvoorbeeld niet gebruik maken van de licentie van Creative Commons. Ik doe dat wel.
Basiskennis auteursrecht toegankelijker
Als het gaat om het schrappen van beroepen, noemt Hugenholtz de muziekuitgever en de platenproducent; veel meer dan rechten beheren doen deze ‘experts’ niet. Hij vindt het verder positief dat de toegankelijkheid van basiskennis op bijvoorbeeld het terrein van auteursrecht is vergroot waardoor ook meer discussie is ontstaan. Daar heeft hij gelijk in, alhoewel deze discussie op internet vaak internetgerelateerd is!
Fysiek en digitaal zijn één
Michiel Schwarz komt als laatste aan bod. Volgens Schwarz leven we in een netwerksamenleving, zowel offline als online. Hij heeft wat moeite met de term ‘web 2.0’ omdat veel van wat onder die noemer wordt geschaard, al normaal wordt gevonden in de gewone wereld. Tot die constatering kwam ik zelf ook al eens! Hij is het niet eens met de scheiding tussen fysiek en digitaal, omdat dit juist alles met elkaar te maken heeft. Rond informatie spelen juridische problemen, zoals welke informatie betrouwbaar is, wie er verantwoordelijk voor is en waar je het mag neerzetten. Vandaar de discussies over auteursrecht bijvoorbeeld.
Koorddansen op de slash
Onze cultuur is door en door met technologie verbonden en we moeten continu een discussie voeren om te zorgen dat de cultuur blijft bestaan. Waar niet (meer) over gesproken wordt, is niet belangrijk (meer). Er is sprake van een schijntegenstelling tussen de fysieke en virtuele wereld. Dat uit zich in de veelheid aan begrippen met een schuine streep ertussen: realiteit/virtualiteit, formeel/informeel, producent/consument, zender/ontvanger. We koorddansen op deze ‘slashes’ terwijl we proberen te ontdekken welke van de twee geldig is. Maar misschien zijn ze dat allebei wel. De cultuur is veranderd door technologie en vervolgens verandert de betekenis van technologie in onze cultuur.
Plaatje geleend van the trial.
Geef een reactie