Hét tech- en marketingcongres van het jaar is in Nederland toch wel The Next Web. Op 24 en 25 mei was het weer zover en togen 15.000 mensen uit alle windstreken van Europa naar het Westerpark in Amsterdam. Tijd om nieuwe dingen te leren en inzichten op te doen!
De vijftiende editie van The Next Web was net als vorig jaar als een festival, en misschien nog wel meer dan ooit. Buiten was live muziek, waren er heel veel zitplekjes en eettentjes en het hielp natuurlijk ook dat de zon uitgebreid te zien was. En toch knaagde het.
Veel festival, weinig inhoud
Naar mijn idee was dit jaar te weinig nadruk gelegd op een goed inhoudelijk programma. Er waren maar weinig sprekers die in de luttele twintig minuten die ze hadden de diepte in gingen en trends en innovaties uit de doeken deden. Dat was waar ík naar op zoek was. En ik snap best dat dat niet voor alle bezoekers geldt; anderen zoeken er investeerders, willen hun start-up laten groeien of willen geïnspireerd worden door innovatieve producten. Misschien ben ik wel een te kleine doelgroep geworden voor dit festival. Jammer!
Toch: inzichten!
Ondanks het beperkte inhoudelijke programma heb ik toch een aantal inzichten opgedaan die ik graag met je wil delen. Laat ik met de schaduwzijde van de huidige technologische stand van de wereld beginnen. Dan kunnen we optimistisch eindigen.
De schaduwzijde
De nadelen van de huidige technologische ontwikkelingen die voorbijkwamen tijdens dit congres, in het kort: er is teveel data, de algoritmes die bedrijven gebruiken, zijn bevooroordeeld en online bedreigingen en manipulatie waren tot nu toe kinderspel.
Industrialisatie van online bedreigingen
Emily Ortin (Darktrace) schetst een vrij pessimistisch beeld van het constant veranderen en steeds geavanceerder worden van online bedreigingen. We zitten nu in de industrialisatiefase van de online bedreigingen; de ontwikkelingen gaan razendsnel. Denk aan datalekken, gestolen data, maar ook hacks met nog kwaadwillender motieven. Ook gaat het steeds vaker om geautomatiseerde bedreigingen zodat je geen tijd hebt om een verdediging op te zetten. Ransomware (dat komt via die mensen van ‘Microsoft’ die je bellen over je computer bijvoorbeeld en deze dan ‘gijzelen’ voor geld) is nog maar het topje van de ijsberg van wat mogelijk is.
We moeten meer vertrouwen inbouwen
Met al die met internet verbonden apparaten (‘internet of things‘) zijn er zoveel meer mogelijkheden gekomen voor hackers. En nog beangstigender: een hacker die inbreekt in een systeem om schade op de lange termijn te veroorzaken. Bijvoorbeeld door wijzigingen in de data aan te brengen zodat de eigenaar niet meer weet welke van zijn data nog te vertrouwen zijn. Alles of niks kan aangepast zijn; het bedrijf kan opnieuw beginnen met opbouwen. Je moet dus op computersnelheid kunnen reageren op bedreigingen. Daarom moeten we meer automatiseren. Daarbij moeten we meer vertrouwen in machines inbouwen.
Trollen en nepnieuws anno 2018
Bots en fake news waren volgens Camille Francois (Graphika) nog maar kinderspel. De manipulatie gebeurt tegenwoordig veel geavanceerder. Trollende socialmedia-accounts lijken echter dan ooit, zoals die van Jenna Abrams eind 2017 uitwees. Zogenaamde keyboard kids geven input voor wat die nepaccounts moeten tweeten. Weer een ander type online manipulatie dan waar ik eerder over schreef.
Het nepnieuws zorgt er nu zelfs voor dat mensen in actie komen, de straat op gaan. Er is sprake van lastercampagnes en overheden helpen daar zelfs (onbedoeld) bij waardoor een kwestie vergroot wordt. ‘Patriotic trolling’ is door de staat gesponsorde intimidatie die kan uitmonden in lastercampagnes tegen kritische mensen. Dit alles gaat verder dan wat acties van ‘Rusland’; er is een wereldwijde markt voor. Dus als je nog een lucratieve baan zoekt…
Lichtpuntje: social media worden ook ten goede gebruikt door veel mensen, om hun stem te laten horen en gebruik te maken van hun democratische rechten. Laten we dat vooral blijven doen.
Controle van algoritmes nodig
Steeds meer maken systemen, machines, data, algoritmes, deel uit van ons leven. En dat brengt ook problemen met zich mee. Volgens Sander Klous (KPMG) moeten we nu kiezen tussen óf een veilig systeem óf privacy voor de gebruiker. Die twee lijken elkaar nu uit te sluiten in allerlei apparaten en apps. Dat zou niet nodig moeten zijn want we willen allebei. En het is ook niet nodig; er komen systemen aan die én veiligheid én privacy bieden. Klous pleit voor onafhankelijke derde partijen die de gebruikte algoritmes controleren op die twee aspecten. Zoals KPMG dus.
We kunnen niet omgaan met beschikbare data
Alles is data, volgens James Whittaker (Microsoft). En we hebben er problemen mee, want er is veel te veel data. Veel bedrijven kunnen er niet mee omgaan, zoals producenten van televisies. Tv’s zijn lang niet zo ‘smart’ als de belofte doet geloven. Er hadden allang televisies kunnen zijn die jou aanbevelingen kunnen doen wat je zou kunnen kijken, want het is immers meetbaar wat je hoe lang kijkt. Het antwoord zit in de data. De hele wereld kan gereduceerd worden tot data: mensen, plaatsen en dingen. Maar we doen er dus nog te weinig mee.
De zonzijde
Om de wereld en deze blog een beetje in balans te houden, is het nu tijd voor de (bleke) zonnige kant van de technologische ontwikkelingen waar we mee te maken hebben. Moeten we bang zijn voor kunstmatige intelligentie? Misschien valt dat wel mee. Is de toekomst nog te fixen? Misschien wel. Kan al die dataverzameling en algoritmes ook daadwerkelijk bijdragen aan de wereld? Zeker weten. Wordt het allemaal een fantastische gemixte realiteit straks? Als het aan Kevin Kelly ligt, wel.
Nieuwe definitie van mensheid nodig
Alix Rübsaam (Amsterdam School for Cultural Analysis) is filosoof en gaat in op wat veel mensen zoals Andrew Keen roepen: kunstmatige intelligentie is een grotere bedreiging voor de mensheid dan klimaatverandering.
Maar wat is die mensheid dan? Er blijkt een verband te zijn tussen het beeld dat we van onszelf hebben en de staat van de technologie. Computers en software zijn de belangrijkste technologie van de 21e eeuw. In onze taal komt dat terug. We zeggen bijvoorbeeld dat we iets niet hebben opgeslagen of hebben het over de verbindingen in onze hersenen. We denken als het ware dat we computers zijn. Dit is door de eeuwen heen gebruikelijk geweest. Die nieuwe technologie, in deze tijd zijn dat de computers, wordt als bedreigend ervaren omdat ‘ze’ slimmer zijn dan wij. Maar wij zijn helemaal geen computers!
Of we bang moeten zijn voor kunstmatige intelligentie of niet, vertelt het verhaal niet. Maar wel: kunstmatige intelligentie is in elk geval een bedreiging voor onze huidige definitie van de mensheid. Relativerend!
Hoe de toekomst te fixen
Mijn favoriete azijnpisser, Andrew Keen, was ook op The Next Web en zijn pleidooi was verrassend minder pessimistisch dan wat hij voorheen riep (ik schreef al eens een blog over Andrew Keen). Zo zei Keen in 2007 al dat internet ons niet verbonden en gelukkig zou maken. In 2012 schreef hij dat sociale netwerken helemaal niet sociaal zijn. En in 2015 schreef hij dat de huidige internetarchitectuur alleen voordelig zou blijken voor een paar grote bedrijven.
Hij heeft best wel een beetje gelijk gekregen, al ligt het er maar aan met welke bril je kijkt. In zijn nieuwste boek, ‘How to fix the future’, legt Keen uit hoe we allerlei problemen die nu ontstaan (zijn) (online pesten, privacy, economische ongelijkheid, banencrisis), kunnen oplossen. Volgens hem zijn er vijf strategieën nodig:
- Sociale verantwoordelijkheid van bedrijven: zorg dat technologie ons helpen
- Competitieve innovatie tussen bedrijven
- Consumenten moeten bewustere keuzes maken online en betere producten eisen
- Kinderen leren over de nieuwe wereld van algoritmes en hoe zij het kunnen verbeteren
- Overheidsregulatie, maak bedrijven als Google en Facebook verantwoordelijk (hij noemde de GDPR als goed voorbeeld)
Het moet nu gebeuren want over 25 jaar is het te laat.
Soms kan dataverzameling mensen echt helpen
We komen niet vooruit zonder dataverzameling. Maar welke kant op? Volgens Kodi Foster (Viacom) en Sashka Rothchild (Stnby) zijn ze in Silicon Valley een beetje de weg kwijt. Ze lossen de verkeerde problemen op omdat de mensen die daar werken niet representatief zijn voor de wereld, er heerst een monocultuur. Foster en Rothchild bewijzen dat het ook anders kan.
VS: drugsprobleem door eenzaamheid
Rothchild constateerde dat eenzaamheid een belangrijke factor is in bijvoorbeeld het levensgrote drugsprobleem in de Verenigde Staten, zeker in de landelijke gebieden. Zij combineerde dit gegeven met vier ontwikkelingen:
- Berichtenplatforms vormen het centrum van ons digitale leven
- Nuttig zijn is belangrijk geworden voor een merk
- Mensen verwachten tegenwoordig directe, gepersonaliseerde service
- Binnenkort zal er geen menselijke interactie meer nodig zijn tussen consument en merk
Rothchild wilde een platform of technologie vinden waarmee een verbinding tussen mensen mogelijk is. Foster kon dat bieden met een geavanceerde chatbot. Het systeem checkt hoe het met je gaat, leert van wat voor persoon jij bent en geeft inzicht op het juiste moment.
De menselijke machine
Dit verhaal sluit mooi aan op dat van Carolyn Rodz die pleit voor het menselijker maken van machines. We zijn steeds meer gewend om machines te vragen ons te helpen. Het helpt als dat op een menselijke manier kan. De algoritmes hebben vooroordelen, een steekproef bevat niet de juiste representatie. Technologie kan de stereotypen versterken die we al hadden. We zien een gefilterde versie van het internet. Dat terwijl kunstmatige intelligentie onze toekomst gaat bepalen.
Rodz ziet de oplossing in de user interface. Ze gaf het simpele voorbeeld van haar website Hello Alice, bedoeld om ondernemers met elkaar in contact te brengen. Toen de tekst van de knop ‘get connected’ veranderde in ‘Alice, introduce me’, werd deze veel vaker aangeklikt. Ongelooflijk dat woorden en zelfs kleuren bepaalde groepen al kunnen uitsluiten.
De belofte: The Mesh
De grootste positivo van allemaal was Kevin Kelly (Wired) die de wereld ziet als één grote machine waarin we leven. Alles is verbonden met elkaar. Kelly noemt deze nieuwe online wereld The Mesh. Mixed reality speelt hier ook een grote rol in: iets virtueels zien en ermee interacteren in de echte wereld. De mogelijkheden zijn oneindig.
Zo kun je bijvoorbeeld van een vliegtuigmotor een digitale tweelingbroer maken die gelinkt is aan zijn echte broertje waardoor je gemakkelijker reparaties kunt uitvoeren. Die doe je dan op de digitale versie maar ze hebben uitwerking op de echte. Straks kan alles een digitale tweelingbroer hebben. Dit alles is op dit moment nog moeilijk te realiseren (maar er wordt aan gewerkt).
In Japan maakte een onderzoeker een filmpje om te laten zien hoe zo’n wereld eruit ziet, waarin virtuele dingen een informatie overlappen met de echte wereld.
Een mooi voorbeeld van mixed reality die nu al wel mogelijk is: de walvis in de gymzaal die in 2016 in het nieuws kwam (of was dat nou juist nepnieuws?).
Tot slot
De belangrijkste leerpunten die mij zijn bijgebleven van het hele congres:
- Laten we nieuwe technologieën vooral inzetten om de wereld een beetje beter te maken.
- Laten we de vooroordelen uit de algoritmes, kunstmatige intelligentie en systemen in het algemeen halen en zo wat meer vertrouwen geven aan de gebruikers.
- Online criminaliteit is echt een groot en verder groeiend probleem en het is een constante oorlog, een kat-en-muisspel. Het is potentieel ontwrichtend voor hele naties en samenlevingen.
- We moeten ons meer bewust worden van de problemen en kansen van technologische ontwikkelingen.
- De overheid kan een grotere rol spelen in alle bovenstaande punten, want: de tijd van experimenteren is nu wel voorbij. Het is tijd voor serieuze toepassing van de technische mogelijkheden als kunstmatige intelligentie.
Deze blog verscheen eerst op 42bis.nl.
Natalie Hensen (@Webgrrlnl) zegt
Kunstmatige intelligentie toekomstmuziek? Neh, die fase zijn we allang voorbij. Op The Next Web Conference liet ik… https://t.co/fv6GWMiGhz